“De master van de toekomst”, zo typeerde een vriendin van Jolien Nijk de master Leren en innoveren. “Echt iets voor jou.” Jolien schreef zich in en studeerde twee jaar geleden af. Wat de opleiding haar gebracht heeft? “Vooral een kritische, onderzoekende houding. Niet dat ik voorheen alles voor zoete koek slikte, maar ik vraag me nu veel vaker af: Is er onderzoeksliteratuur die dit onderbouwt?”
Toen Jolien startte met de master, werkte ze nog in primair onderwijs. “Ik was eerst bouwcoördinator, later taalcoördinator. Maar ik wilde verder en ik realiseerde me dat ik daarvoor een master nodig had.” Schoolleider worden leek haar niks, maar ze wilde misschien toch wel iets meer richting een leidinggevende functie. “Je merkt, ik was zoekende. De master Leren en innoveren leek me uiteindelijk heel passend. Ik heb op mijn school meegemaakt dat er geprobeerd werd om ‘even snel’ een 21e-eeuwse manier van werken erdoorheen te jassen. Dat werkte niet, ondanks alle goede bedoelingen. Hoe implementeer je een innovatie op een goede manier in een school? Daar was ik nieuwsgierig naar. De master is best breed, dat vond ik fijn. En heel praktisch gedacht: de master is overdag. Ik zag het niet zitten om na een dag werken ook nog eens ’s avonds een opleiding te volgen. En een vriendin die bij de PO-Raad werkt, was ook heel overtuigend: deze master was echt iets voor mij.”
De master is niet alleen praktijkgericht, maar er moest ook onderzoek gedaan worden. “Dat was nieuw voor mij, ik had er nul verstand van. Ik deed onderzoek naar motivatie van leerlingen in de bovenbouw. Mijn onderzoeksvraag was: ‘Wat zijn effecten van peer feedback op de autonome motivatie van leerlingen?’ Uit onderzoeksliteratuur haalde ik belangrijke kenmerken van feedback, ik ontwierp een lessenserie en bedacht een methode hoe je daar met leerlingen op een leuke manier mee kon gaan oefenen. Prachtig om te doen. En heeft mij geholpen om een kritische, onderzoekende houding te ontwikkelen. Daar heb ik nog steeds profijt van.”
De opleiding is pittig, vindt Jolien. “We moesten veel literatuur lezen, ook in het Engels. Dat was wennen. Het is echt een master: flink veel! Van een oud-collega kreeg ik het advies: loop geen achterstanden op. Dat heb ik ter harte genomen. Ik zorgde ervoor dat ik voorafgaand aan de colleges alle literatuur gelezen en de opdrachten gemaakt had. Daardoor lukte het me om de master in twee jaar af te ronden. Het is belangrijk dat je gemotiveerd bent; dan is deze opleiding heel leuk en levert het je veel op.”
De master is vooral geschikt als je al een aantal jaar voor de klas staat en je jezelf wilt blijven professionaliseren en uitdagen. Jolien: “Het Teacher Leadership, waar je tijdens deze master aan werkt, is heel toekomstgericht. Leidinggevenden in de school zou ik willen adviseren: moedig teamleden aan om deze master te gaan volgen. Je krijgt er kritische, innovatieve collega’s voor terug die je school verder helpen.”
Tijdens het tweede jaar van de master veranderde Jolien van baan. Ze ging als ambulant dienstverlener aan de slag bij Auris, een organisatie voor cluster 2-problematiek. De kinderen die ze begeleidt hebben een taalontwikkelingsstoornis, of zijn slechthorend of doof. “Ik ben veel op scholen te vinden”, zegt Jolien. “Ik breng vaak klassenbezoeken en ondersteun de leraar of de leerlingen. Ook begeleid ik leerlingen buiten de klas, individueel of in groepjes.
In haar huidige werk heeft ze ook veel aan haar opleiding. “Als ambulant dienstverlener werk je solistisch. Je werkt aan cluster 2-doelen, maar een ieder deed dat op een eigen manier. Daarom startte Auris met een werkgroep die een databank met interventies en methodieken ging aanleggen die zo veel als mogelijk evidence-based zijn, en een eenduidige manier van werken aangeeft voor alle ambulant dienstverleners van Auris. Zo krijgen leerlingen in Haarlem dezelfde begeleiding van Auris als kinderen in Goes of Amersfoort. Ik zag direct een kans en ben lid van deze werkgroep geworden. De kennis die ik had opgedaan van onderzoek doen heb ik goed kunnen gebruiken. Ik weet zeker: zonder de master Leren en innoveren had ik deze baan niet gehad, en was ik ook niet in deze werkgroep gekomen.”